Bijlage 3 als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 1 Rentefactoren voor het bepalen van het vereist eigen vermogen voor renterisicoRentefactor Nominale renteRentefactorReële renteLooptijdStijgingDalingLooptijdStijgingDaling1 (jaar)2,050,491 (jaar)1,530,7521,790,5621,400,7831,650,6131,330,8141,550,6441,280,8251,490,6751,250,8461,440,7061,220,8571,400,7171,200,8681,370,7381,190,8791,350,7491,180,87101,340,75101,170,88111,330,75111,170,88121,330,75121,170,88131,330,75131,170,88141,330,75141,170,88151,330,75151,170,88161,320,76161,160,88171,320,76171,160,88181,320,76181,160,88191,320,76191,160,88201,320,76201,160,88211,320,76211,160,88221,320,76221,160,88231,320,76231,160,88241,320,76241,160,88251,320,76251,160,88> 251,320,76> 251,160,88Het scenario voor renterisico wordt bepaald door de rentefactoren in de tabel toe te passen op de rentetermijnstructuur, gepubliceerd door De Nederlandsche Bank, per looptijd te vermenigvuldigen met hetzij de rentefactoren voor een rentestijging dan wel de rentefactoren voor een rentedaling, afhankelijk wat voor het fonds het meest negatieve scenario is. In het algemeen gaat het dan om een rentedaling. Indien de rente