In de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer staat een proeftijd van twee maanden. De werkgever ontslaat de werknemer in de tweede maand van de proeftijd. De werknemer stelt dat het proeftijdbeding in strijd is met artikel 7:652 lid 4 Burgerlijk Wetboek. De werknemer vordert doorbetaling van loon. Op 20 december 2001 oordeelde de kantonrechter te Gouda over deze vordering.
Proeftijdbeding in de CAO
Feiten
De werknemer treedt op 22 mei 2000 als portier in dienst bij de werkgever, op basis van een parttime arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, eindigend op 1 januari 2001. Partijen komen een proeftijd
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.