Een werknemer vordert doorbetaling van zijn salaris en onkostenvergoeding in een voorlopigevoorzieningenprocedure. Hij richt zijn vordering tegen vier partijen: een BV i.o. (in oprichting), twee personen die de BV i.o. hebben opgericht en bestuurd, en de BV die uiteindelijk is aangesteld als bestuurder van de BV i.o. De vordering wordt niet betwist, maar wel de hoofdelijke aansprakelijkheid van de twee personen die de BV hebben opgericht. De kantonrechter oordeelt dat de loonvordering ook aan hen persoonlijk toewijsbaar is. Ze hebben toen ze nog de functie van bestuurder en oprichter hadden namelijk persoonlijk de arbeidsovereenkomst gesloten met de werknemer en zijn
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.