In artikel 24 van de WW is bepaald dat een werknemer voorkomt dat hij verwijtbaar werkloos wordt. De werknemer is verwijtbaar werkloos geworden indien de dienstbetrekking eindigt of is geëindigd zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren zijn verbonden dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem gevergd kan worden. De vraag is dan altijd wanneer van een dergelijke situatie sprake is. Deze vraag speelt in een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Daarin vroeg de Raad zich af of een werkneemster niet wat later haar dienstbetrekking had kunnen beëindigen in verband met de overplaatsing van haar echtgenoot.
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.