Een werkneemster ontvangt een WW-uitkering. In verband met haar re-integratie is een aantal gesprekken met haar gevoerd en is voor haar een re-integratievisie opgesteld, waarin een aantal verplichtingen is opgenomen. Omdat zij deze verplichtingen niet zou zijn nagekomen, is haar uitkering door het UWV gekort. Haar bezwaar en beroep wordt ongegrond verklaard. In hoger beroep verklaart de Centrale CRvB van Beroep dat die verplichtingen onvoldoende helder en geconcretiseerd zijn, zodat voor het opleggen van een maatregel geen grondslag aanwezig was. Het besluit wordt vernietigd.
Maatregel onterecht, omdat verplichtingen onvoldoende concreet waren geformuleerd
Feiten
Een werkneemster had vanaf 2 januari
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.